ECLI:NL:CRVB:2017:1841
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en verhoging naar alleenstaande oudernorm
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jurkovich, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om verhoging van de bijstandsverlening naar de norm voor alleenstaande ouders. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had in eerdere besluiten de bijstandsverlening vastgesteld op de norm voor alleenstaanden, ondanks het feit dat de zoon van de appellant sinds 18 december 2009 bij hem woonde.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 3 december 2014 een aanvraag heeft ingediend voor verhoging van de bijstand naar de alleenstaande oudernorm. Het college had echter geen aanleiding gezien om de bijstand met terugwerkende kracht te verhogen. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er in beginsel geen recht bestaat op bijstand over een periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De appellant heeft aangevoerd dat hij niet eerder op de hoogte was van de mogelijkheid om zijn bijstandsuitkering te verhogen, maar de Raad oordeelde dat dit geen bijzondere omstandigheid vormde.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.