Uitspraak
15.6307 WWB
OVERWEGINGEN
in ieder gevalbetrekking heeft, waaronder overigens het naar waarheid beantwoorden van vragen van de Svb.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellanten door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) na een opschorting van de uitkering. Appellanten ontvingen sinds januari 2009 bijstand in aanvulling op een ouderdomspensioen. De Svb heeft een onderzoek ingesteld naar de financiële situatie van appellanten na een anonieme tip over mogelijk vermogen in Marokko. Appellanten hebben niet gereageerd op verzoeken van de Svb om informatie te verstrekken, wat leidde tot de opschorting van de AIO-aanvulling. De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, waarna zij in hoger beroep gingen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb bevoegd was om de AIO-aanvulling in te trekken op basis van artikel 54, vierde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB). De Raad stelt vast dat appellanten niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens hebben verstrekt. De Raad weerlegt de stelling van appellanten dat het verblijfadres in het buitenland niet relevant is voor de AIO-aanvulling. De Svb heeft aangetoond dat het verblijfadres noodzakelijk is voor een adequaat onderzoek naar vermogen in het buitenland.
Daarnaast wordt de inbreuk op het privéleven van appellanten besproken. De Raad concludeert dat de wettelijke grondslag voor het opvragen van het verblijfadres aanwezig is en dat de inbreuk niet onevenredig zwaar is in verhouding tot het doel van het onderzoek. De beroepsgrond dat de Svb de strafrechtelijke bescherming van appellanten heeft geschonden, wordt eveneens verworpen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.