ECLI:NL:CRVB:2017:1795
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 januari 2015. Tijdens de zitting op 25 maart 2016 is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.W. van de Wege, en het Uwv was vertegenwoordigd door V.A.R. Kali. Na een heropening van het onderzoek en een deskundigenrapport, heeft het Uwv op 2 februari 2017 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken en verzocht om schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure in drie instanties niet langer dan vier jaar mag duren. In deze zaak is de totale behandelingsduur van de procedure vier jaar en bijna vier maanden geweest, wat betekent dat de redelijke termijn met vier maanden is overschreden. De Raad heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die deze overschrijding rechtvaardigen. Daarom is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan appellant. Daarnaast is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 990,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.