ECLI:NL:CRVB:2017:1785
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de afwijzing van zijn WIA-uitkering. Appellant, die zich op 25 mei 2012 ziek meldde wegens een kwaadaardige aandoening, had in 2014 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv concludeerde dat appellant met ingang van 23 mei 2014 geen recht meer had op een WIA-uitkering, wat door de rechtbank werd bevestigd. Appellant betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de vastgestelde belastbaarheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellant geschikt was voor de geselecteerde functies en dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. De Raad bevestigde de uitspraken van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.