Uitspraak
13 juli 2015, 14/5562 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verrekening van ziekengeld met de WAO-uitkering van betrokkene. De Raad oordeelt dat appellant, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op de juiste wijze heeft gehandeld conform artikel 39b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Betrokkene ontving een WAO-uitkering op basis van 25-35% arbeidsongeschiktheid en had daarnaast een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Na ziekmelding heeft appellant de WW-uitkering beëindigd en een Ziektewet (ZW)-uitkering toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat bij de verrekening van het ziekengeld met de verhoging van de WAO-uitkering het vakantiegeld van de WAO-uitkering niet wordt betrokken, terwijl het vakantiegeld van de ZW-uitkering wel wordt meegenomen. Dit is in lijn met de wettelijke bepalingen, die bepalen dat de WAO-uitkering exclusief vakantiegeld wordt uitbetaald. De rechtbank had eerder het bestreden besluit vernietigd, maar de Centrale Raad heeft deze uitspraak vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De Raad benadrukt dat de wetgever verantwoordelijk is voor eventuele nadelige effecten van de wetgeving en dat de huidige berekeningswijze van appellant correct is.