Uitspraak
OVERWEGINGEN
Wet WIA, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit besluit was geadresseerd aan appellant op het door appellant op het aanvraagformulier vermelde tijdelijke adres.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.B.M. Pessers, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 1 november 2013, waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het besluit was echter niet op de juiste wijze bekendgemaakt aan de gemachtigde van de appellant, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.
De Raad oordeelde dat het Uwv het besluit ook aan de gemachtigde had moeten toezenden, aangezien deze zich als zodanig had gesteld. De gemachtigde had pas kennis kunnen nemen van het besluit op 19 mei 2014, terwijl het bezwaar op 30 juni 2014 was ingediend. De Raad concludeerde dat het bezwaar tijdig was ingediend, omdat de termijn pas aanvangt wanneer het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt. De eerdere uitspraak van de rechtbank, die het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, werd vernietigd. Het Uwv werd opgedragen om een nieuwe inhoudelijke beslissing op het bezwaar van de appellant te nemen.
Daarnaast werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.980,- bedroegen, en diende het Uwv het griffierecht van € 168,- te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering en bekendmaking van besluiten door bestuursorganen.