ECLI:NL:CRVB:2017:1640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
Op 18 april 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een verzwegen gezamenlijke huishouding. Appellante ontving sinds 28 januari 2000 bijstand, maar na een anonieme tip in 2012 dat zij samenwoonde met appellant, heeft de Sociale Recherche van de gemeente Groningen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante en appellant vanaf 11 mei 2013 gezamenlijk hoofdverblijf hadden op het uitkeringsadres, wat in strijd was met de wettelijke inlichtingenverplichting van appellante. De rechtbank had eerder de besluiten van het college vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de intrekking van de bijstand over de periode van 11 mei 2013 tot 28 februari 2014 terecht was. De Raad oordeelde dat de onderzoeksgegevens voldoende bewijs boden voor de gezamenlijke huishouding, ondanks de ontkenningen van appellanten. De Raad verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het college werd opgedragen nieuwe besluiten te nemen op bezwaar.