ECLI:NL:CRVB:2017:1614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en bewijsuitsluiting door onbevoegde controleurs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de herziening van studiefinanciering van appellante, die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was herzien op basis van een onderzoek naar haar woonsituatie. Dit onderzoek was uitgevoerd door controleurs die niet bevoegd waren, wat leidde tot de conclusie dat het bewijs dat zij hadden verzameld ontoelaatbaar was. De Raad oordeelde dat zonder dit bewijs er onvoldoende grondslag was voor het standpunt van de minister dat appellante niet op het juiste adres woonde. Hierdoor was het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd. De rechtbank had dit motiveringsgebrek niet onderkend, wat aanleiding gaf voor de Raad om de eerdere uitspraak te vernietigen en het beroep van appellante gegrond te verklaren. De Raad herroept het besluit van 5 juli 2014 en veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.980,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J. Brand, met J.C. Borman als griffier.