ECLI:NL:CRVB:2017:1594
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellanten, een vrouw en een man, ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Amsterdam heeft echter vastgesteld dat zij een gezamenlijke huishouding voerden, wat zij niet hadden gemeld. Dit leidde tot een terugvordering van bijstandsuitkeringen over een periode van meer dan 15 jaar, met een totaalbedrag van € 215.222,61. De Raad heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor het onweerlegbare rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, onder andere op basis van verklaringen van buurtbewoners en observaties van de sociale recherche. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten rechtmatig waren, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting niet waren nagekomen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.