ECLI:NL:CRVB:2017:1569
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidsrechtelijke geschil met betrekking tot AIO-aanvulling
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij haar bezwaar tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) ongegrond was verklaard. Verzoekster ontvangt sinds 1 januari 2005 een aanvulling op haar ouderdomspensioen, maar de Svb heeft deze aanvulling met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat verzoekster volgens de Svb over een te hoog vermogen beschikte. Dit leidde tot een terugvordering van een aanzienlijk bedrag, wat verzoekster in financiële problemen heeft gebracht. Verzoekster heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, met de stelling dat zij in haar eerste levensbehoeften voorziet met geleend geld en dat zij het geleende niet kan terugbetalen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet voldoet aan de vereisten van materiële connexiteit, omdat de aflossing van de schuld geen onderwerp van het geschil in de bodemprocedure is. Hierdoor is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2017.