ECLI:NL:CRVB:2017:1535

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
16/5223 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling functiewaardering en leidinggeven in ambtelijke functie

In deze zaak gaat het om de functiewaardering van appellant, die sinds 1 januari 2000 werkzaam is bij werkvoorzieningsschap Synergon. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die zijn beroep tegen een functiewaarderingsbesluit ongegrond verklaarde. De functiebeschrijving van appellant, die in januari 2015 is opgesteld, vermeldt dat hij geen leiding geeft aan de groep van gedetacheerde medewerkers, maar enkel aan een administratief medewerker en een detacheringsconsulent. Appellant betwist dit en stelt dat hij wel degelijk leiding geeft aan een groep van 75 gedetacheerde medewerkers, en dat de functiewaardering daarom onjuist is. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant niet aan de gedetacheerde medewerkers leiding geeft, zoals gedefinieerd in het ODRP-Functiewaarderingssysteem 1995. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 20 april 2017.

Uitspraak

16/5223 AW
Datum uitspraak: 20 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
30 juni 2016, 15/3130 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van Synergon (dagelijks bestuur)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P. Bots hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. Bots heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 maart 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bots. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. R.G.A. Luinstra en J. Meijer.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is vanaf 1 januari 2000 werkzaam bij werkvoorzieningsschap Synergon, laatstelijk als [functie].
1.2.
In januari 2015 is de functie van appellant beschreven. Appellant heeft tegen deze functiebeschrijving geen rechtsmiddelen aangewend.
1.3.
Bij besluit van 5 februari 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 22 juni 2015 (bestreden besluit), is de functie van appellant gewaardeerd op het niveau van schaal 10 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO).
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, voor zover van belang, het volgende overwogen. De score 1 op het functieonderdeel leidinggeven is niet onhoudbaar, omdat uit de functiebeschrijving niet blijkt dat appellant leiding geeft aan meer dan de daarin genoemde twee personen. Uit de feitelijke werkzaamheden van appellant kan evenmin worden afgeleid dat hij leiding geeft aan gedetacheerden in de zin van het functiewaarderingssysteem. Het standpunt van het dagelijks bestuur dat het de inlener is die functioneringsgesprekken voert met de gedetacheerden en uiteindelijk bepaalt of de gedetacheerde blijft of niet, is gebaseerd op voldoende feitelijke grondslag.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij is van mening dat hij wel degelijk leiding geeft aan de gedetacheerde medewerkers. Nu de functiebeschrijving uitgaat van een groep van 75 gedetacheerden moet het functieonderdeel leidinggeven volgens de scoretabel bij variant twee uit het ODRP-Functiewaarderingssysteem 1995 (indeling naar echelons) worden gewaardeerd met een score 4 in plaats van 1. Een juiste toepassing van de conversietabel brengt dan mee dat hij terecht komt in schaal 11, aldus appellant.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De vraag ligt voor of bij de waardering van de functie van appellant moet worden uitgegaan van leidinggeven aan de groep van gedetacheerde medewerkers.
4.2.
Op grond van artikel 2 van de Regeling functiewaardering ambtelijk Werkvoorzieningsschap Synergon worden alle ambtelijke functies beschreven en gewaardeerd door middel van het voor alle functies en alle niveaus toepasbaar functiewaarderingssysteem ODRP.
4.3.
Het ODRP-Functiewaarderingssysteem 1995, dat is toegepast, geeft de volgende definitie van leidinggeven: “Leiding geven is het richting geven aan de activiteiten van functionarissen die hiërarchisch direct of indirect ondergeschikt zijn - of zich in een situatie bevinden die daarmee vergelijkbaar is - teneinde de gestelde doelen te bereiken. Het leiding geven kenmerkt zich in beginsel door de aanwezigheid van een gezagssituatie, waarbij de medewerkers zich (uiteindelijk) hebben te voegen naar hetgeen de leidinggevende juist of noodzakelijk acht.”
4.4.
De Raad is met de rechtbank van oordeel dat in de functie van appellant geen sprake is van leidinggeven aan de groep van gedetacheerde medewerkers. Ter zitting heeft het dagelijks bestuur verklaard dat de “gestelde doelen” in de onder 4.3 weergegeven definitie van leidinggeven bestaan uit het naar werk geleiden van de bij Synergon in dienst zijnde groep medewerkers. Het feitelijk leidinggeven aan de gedetacheerde medewerkers op hun werkplek kan dus niet vallen onder het leidinggeven zoals dit is gedefinieerd; dat feitelijke leidinggeven geschiedt door de inlener. Verder is van belang dat de functiebeschrijving vermeldt dat de [functie] enkel leiding geeft aan de administratief medewerker en detacheringsconsulent; de gedetacheerde medewerkers staan gerubriceerd onder het kopje “begeleiden”. Weliswaar staat in de aanhef van de functiebeschrijving, achter “plaats in de organisatie”, dat de [functie] “indirect” leiding geeft aan ongeveer
75 gedetacheerde medewerkers, maar bij de uitwerking van de hoofdbestanddelen van de functie is expliciet onderscheid gemaakt tussen leidinggeven enerzijds en begeleiden anderzijds en daarbij komt de term “indirect leidinggeven” niet terug. Het
ODRP-Functiewaarderingssysteem 1995 bezigt het begrip indirect leidinggeven niet. Aan bedoelde woordkeuze in de aanhef van de functiebeschrijving komt daarom in dit verband geen betekenis toe. Het betoog van appellant dat bij waardering van de oude functie werkleider detachering in 1996 bij leidinggeven wel een score 4 is toegekend, maakt het voorgaande niet anders; het betreft immers een andere functie in een waardering met een bijna 20 jaar eerder gelegen peildatum. Ook het betoog van appellant dat uit de door hem overgelegde detacheringsovereenkomsten blijkt dat de gedetacheerde “hiërarchisch valt onder de werkleider van de sector Dienstverlening” slaagt niet omdat dit wel iets zegt over de plaats in de organisatie, maar niet of dan sprake is van leidinggeven door de werkleider als in eerdergenoemde definitie. Bovendien dateren deze overeenkomsten van ruim voor de hier aan de orde zijnde functiewaardering in 2015.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en M. Kraefft en H. Lagas als leden, in tegenwoordigheid van A.M. Pasmans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 april 2017.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) A.M. Pasmans

HD