Uitspraak
A.H.G. Boelen. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken gesplitst.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen appellante, die een WIA-uitkering ontvangt, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de medewerking aan beslaglegging op haar uitkering. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die haar beroep tegen een aantal besluiten van het Uwv ongegrond had verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv gehouden is om medewerking te verlenen aan het beslag, zonder dat dit betekent dat het Uwv een restschuld van appellante erkent. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.