Uitspraak
OVERWEGINGEN
11 februari 2000 tot intrekking met ingang van 1 augustus 2000 van de uitkering van appellant op grond van de toen geldende Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong), laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Voorts heeft het Uwv bij besluit van
23 november 2009 gehandhaafd zijn besluit van 7 februari 2008, waarbij is geoordeeld dat er met ingang van 18 augustus 2004 geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid.
19 februari 2014 heeft het Uwv zich op het standpunt gesteld dat appellant niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Het tegen het besluit van 19 februari 2014 gemaakte bezwaar is door het Uwv bij besluit van 28 augustus 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daarbij heeft het Uwv vastgesteld dat er tussen 18 augustus 2004 (de datum die door de Raad is beoordeeld) en 1 augustus 2005 geen toename is van de klachten van appellant welke voortvloeien uit dezelfde ziekteoorzaak.