ECLI:NL:CRVB:2017:143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kledingkosten op basis van algemene noodzakelijke kosten van bestaan
Op 17 januari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten die bijstand ontvangen op basis van de Participatiewet. De appellanten, die sinds 1 september 2008 bijstand ontvangen, hadden op 2 februari 2015 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de aanschaf van kleding. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten voor kleding behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan die uit het eigen inkomen moeten worden voldaan. De appellanten hebben bezwaar gemaakt, maar dit werd door de rechtbank ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten opnieuw aangevoerd dat zij niet in staat zijn om te sparen of te reserveren voor de kosten van kleding, en dat zij geen mogelijkheden hebben om geld te lenen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het ontbreken van reserveringsruimte en de aanwezigheid van schulden geen bijzondere omstandigheden vormen die rechtvaardigen dat bijzondere bijstand wordt verleend. De Raad heeft de argumenten van appellanten in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze in essentie een herhaling zijn van de eerder aangevoerde gronden. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en heeft het hoger beroep afgewezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 januari 2017.