ECLI:NL:CRVB:2017:1414
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- A.I. van der Kris
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering na schending van inlichtingenplicht door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 1 juli 2011 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, had verzuimd om zijn activiteiten als zelfstandige tijdig aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) te melden. Het Uwv had de WW-uitkering van de appellant herzien en onverschuldigd betaalde uitkering teruggevorderd, alsook een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. De Raad oordeelde dat de appellant de inlichtingenplicht had geschonden door zijn werkzaamheden als zelfstandige niet onverwijld te melden, wat leidde tot de conclusie dat hij geen recht had op de volledige WW-uitkering. De opgelegde boete werd als evenredig aan de ernst van de overtreding beschouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard.