ECLI:NL:CRVB:2017:1336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 juli 2015, waarin zijn WAO-uitkering was herzien. De Raad had in die uitspraak geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen op de eerdere besluitvorming. Verzoeker stelde dat de rechtbank en de Raad onvoldoende kennis hadden genomen van de onderliggende medische stukken. De Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van de voorwaarden die zijn gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad concludeert dat de aangevoerde argumenten van verzoeker niet voldoen aan de strikte voorwaarden voor herziening. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening kan alleen worden toegepast indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die voor de uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad heeft vastgesteld dat de door verzoeker ingediende stukken geen nieuwe feiten bevatten die de eerdere uitspraak zouden kunnen ondermijnen.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 april 2017, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.