Uitspraak
4 september 2015, 15/1220 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
18 mei 2015 geen recht meer heeft op een WGA-uitkering. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 maart 2015 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 13 maart 2015 ten grondslag.
9 maart 2015 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook gemotiveerd waarom hij is afgeweken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts. Ter beoordeling staat dan ook de belastbaarheid van appellant zoals vastgelegd in de FML van 10 maart 2015. Bij het opstellen van die FML beschikte de verzekeringsarts bezwaar en beroep over informatie van de huisarts, die tevens informatie bevatte van de behandelend reumatoloog en orthopeed. Uit de beschikbare medische gegevens blijkt niet dat de beperkingen van appellant zijn onderschat. De orthopedisch chirurg H.J. Noten concludeert op 11 mei 2015 dat er sprake is van een volledig normale schouderfunctie, waarbij wel pijn wordt aangegeven, en op 26 januari 2017 dat er geen sprake is van uitgesproken afwijkingen. De neurochirurg S. Rooker heeft appellant op 11 december 2015 en 17 november 2015 gezien, en kan geen goede verklaring vinden voor de pijnklachten. Wel kan met zekerheid gesteld worden dat er geen operatieve indicatie is. Reumatoloog E.J.A. Kroot constateert een milde polyartrose, maar geen chronisch inflammatoir gewrichtslijden. Uit deze informatie van de behandelaars van appellant kan niet worden opgemaakt dat er op de datum in geding zwaardere beperkingen dienen te worden aangenomen. Evenmin geven de gedingstukken aanleiding voor een nadere expertise.
BESLISSING
Ch. van Voorst als leden, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 april 2017.