Uitspraak
15.6514 WWB, 16/3077 WWB, 16/6169 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 11 december 2015 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante 1 en appellante 2, die beiden bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die eerder de besluiten van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de onderzoeksresultaten onvoldoende basis boden voor de conclusie dat appellante 2 haar hoofdverblijf had prijsgegeven tijdens haar verblijf in het ziekenhuis en het zorghotel. De Raad stelt vast dat appellante 2 vanaf 1 december 2012 feitelijk niet meer op het uitkeringsadres woonde, maar bij haar ouders in [plaatsnaam 1]. Dit was een belangrijke omstandigheid die appellante 1 en appellante 2 hadden moeten melden aan het college, wat zij niet hebben gedaan. De Raad concludeert dat het dagelijks bestuur terecht de bijstand heeft herzien en de terugvordering heeft ingesteld. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten, en verklaart het beroep tegen het besluit van 11 december 2015 ongegrond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 4 april 2017.