ECLI:NL:CRVB:2017:1169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.N.A. Bootsma
- K.J. Kraan
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag van een militair ambtenaar na niet voldoen aan redelijke verwachtingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die eervol ontslag heeft gekregen van de Minister van Defensie. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie. De appellant was sinds 1 april 2014 aangesteld bij de krijgsmacht in de rang van [rang] met een proeftijd van zes maanden. De minister verleende op 25 september 2014, na bezwaar, eervol ontslag aan de appellant, omdat deze niet voldeed aan de redelijke eisen en verwachtingen die aan hem gesteld werden. De minister baseerde zijn besluit op de moeizame communicatie met de appellant, die herhaaldelijk beslissingen van zijn meerdere in twijfel trok en kritiek uitte op zijn bataljonscommandant. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minister in redelijkheid tot zijn oordeel kon komen. De Raad benadrukte dat de toetsing van een ontslagbesluit tijdens de proeftijd terughoudend is en dat het bestuursorgaan in redelijkheid moet kunnen oordelen over de geschiktheid van de ambtenaar. De minister had aanvullende verklaringen overgelegd van militairen die contact hadden gehad met de appellant, die de eerdere standpunten van de minister onderbouwden. De Raad oordeelde dat de appellant zich tijdens zijn proeftijd niet heeft gedragen zoals van een militair verwacht mag worden, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en dat het ontslag gehandhaafd blijft.