ECLI:NL:CRVB:2017:1149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van wettelijke rente over onterecht ingehouden bijstandsuitkeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1997 bijstand ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen de inhouding van alleenstaande ouderkorting op haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De inhouding vond plaats van 2004 tot en met 2012. Appellante verzocht om ongedaanmaking van de inhouding en om vergoeding van wettelijke rente over de nabetaling. Het college had eerder een verzoek om wettelijke rente afgewezen, met de stelling dat de inhouding niet onrechtmatig was en dat appellante niet tijdig had gereageerd op de aan haar gezonden specificaties. De Raad oordeelde dat het college ten onrechte de wettelijke rente had geweigerd. De Raad stelde vast dat de inhouding van de korting onterecht was en dat appellante recht had op vergoeding van wettelijke rente over de nabetaling vanaf 1 januari 2004. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het college werd veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente en de proceskosten van appellante.