ECLI:NL:CRVB:2017:1104
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Maatmanwisseling en verworven bekwaamheden in het socialezekerheidsrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de vraag of er sprake is van een maatmanwisseling voor een betrokkene die sinds november 2008 een Wajong-uitkering ontvangt. De uitkering is in 2012 verlaagd op basis van de veronderstelling dat betrokkene meer is gaan verdienen. Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft de uitkering per 1 januari 2014 verlaagd, wat leidde tot een terugvordering van een te veel uitbetaald bedrag.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat er voldoende grond was voor de toepassing van een maatmanwisseling, omdat betrokkene zich door zelfstudie en autodidactisch leren had opgewerkt tot het niveau van senior softwareontwikkelaar. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat voor een maatmanwisseling wegens verkregen nieuwe bekwaamheden vereist is dat deze bekwaamheden zijn verworven door het met succes volgen van een opleiding van enige duur en zwaarte. Het enkel verwerven van competenties is niet voldoende. De Raad concludeert dat betrokkene geen opleiding heeft gevolgd die aan deze eisen voldoet, en dat de cursussen die hij had kunnen volgen niet van voldoende duur of zwaarte zijn.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.