ECLI:NL:CRVB:2017:1059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- M. ter Brugge
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Weigering kosten bezwaar bij intrekking bijstand na onderzoek onroerend goed in Libanon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellante ontving sinds 5 mei 2002 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Purmerend had de uitbetaling van de bijstand geblokkeerd en later de bijstand ingetrokken, omdat appellante niet had gemeld dat zij onroerend goed in Libanon bezat. Na bezwaar van appellante heeft het college de besluiten tot intrekking van de bijstand ingetrokken, maar verklaarde het bezwaar van appellante tegen de eerdere besluiten niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft overwogen dat het college op goede gronden de bijstand had geblokkeerd en later ingetrokken, omdat appellante haar inlichtingenverplichting niet was nagekomen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatigheid aan de zijde van het college, en dat appellante geen recht had op vergoeding van de kosten in bezwaar. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college de kosten van appellante niet hoefde te vergoeden, omdat de besluiten niet onrechtmatig waren. De uitspraak benadrukt het belang van het melden van vermogen in het buitenland door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.