ECLI:NL:CRVB:2017:1056
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering gemeentelijke toeslag op basis van hoofdverblijf in gezamenlijke woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de weigering van een gemeentelijke toeslag op bijstandsverlening aan appellant is bevestigd. Appellant had op 18 maart 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), nadat een eerdere aanvraag was afgewezen vanwege onduidelijkheid over zijn woonsituatie. Appellant woont samen met een andere persoon in een woning en deelt faciliteiten zoals een badkamer en keuken. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft appellant bijstand toegekend, maar met een gemeentelijke toeslag van slechts 10% in plaats van 20%, omdat hij zijn hoofdverblijf deelt met een ander. Appellant is het hier niet mee eens en stelt dat de gemeenteraad niet de bevoegdheid heeft om dergelijke regels te stellen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gemeenteraad binnen zijn bevoegdheden is gebleven en dat de verordening niet in strijd is met de wet. De Raad bevestigt dat appellant met een ander zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning en dat de beslissing van het college om de toeslag te verlagen rechtmatig is. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.