ECLI:NL:CRVB:2017:1001

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 maart 2017
Publicatiedatum
13 maart 2017
Zaaknummer
14/3712 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake WGA-uitkering

Op 3 maart 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de WIA-uitkering van betrokkene. De zaak betreft een verzoek tot rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 3 juni 2016, waarin ten onrechte was vastgesteld dat de WGA-uitkering van betrokkene reeds was beëindigd. Appellante, vertegenwoordigd door mr. H. Barrahmun, heeft de Raad verzocht om zich uit te laten over de beëindiging van de WGA-uitkering, waarbij het Uwv zich heeft aangesloten bij dit verzoek. Tijdens de zitting op 20 januari 2017 zijn de partijen gehoord, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Dun en mr. A.P.J. Cordank, en het Uwv door mr. P.J. Reith. Betrokkene was aanwezig met mr. J.A. van Ham als zijn advocaat.

De Raad heeft vastgesteld dat er een kennelijke fout in de eerdere uitspraak zat en heeft het verzoek van appellante opgevat als een verzoek om rectificatie. In rechtsoverweging 4.5 van de eerdere uitspraak was ten onrechte opgenomen dat de WGA-uitkering van betrokkene reeds was beëindigd, terwijl dit niet het geval was. De Raad heeft besloten de eerdere uitspraak te rectificeren en heeft een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. Deze gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

De beslissing is genomen door de voorzitter J.P.M. Zeijen en de leden R.E. Bakker en L. Koper, in aanwezigheid van griffier M.S.E.S. Umans. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 maart 2017, waarbij tevens is bepaald dat het griffierecht van € 503,- aan appellante zal worden teruggestort.

Uitspraak

14/3712 WIA-R
Datum uitspraak: 3 maart 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 3 juni 2016, 14/3712 WIA
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[betrokkene] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. H. Barrahmun, advocaat, bij brief te kennen gegeven dat in de uitspraak van de Raad ten onrechte is opgenomen dat de WGA-uitkering van betrokkene reeds is geëindigd. De Raad is verzocht zich uit te laten over de beëindiging van de
WGA-uitkering van betrokkene, al dan niet met in achtneming van een uitlooptermijn.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk over het verzoek van appellante uit te laten.
Het Uwv heeft zich aangesloten bij het verzoek van appellante. Namens betrokkene heeft
mr. J.A. van Ham, advocaat, een reactie op het verzoek gegeven.
De Raad heeft partijen op de zitting van 20 januari 2017 gehoord. Namens appellante is verschenen mr. J.H.M. van Dun en mr. A.P.J. Cordank, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Reith. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door
mr. Van Ham.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van 3 juni 2016 een kennelijke fout bevat en heeft het verzoek van appellante opgevat als een verzoek om rectificatie.
In rechtsoverweging 4.5 is ten onrechte opgenomen dat de WGA-uitkering van betrokkene reeds is beëindigd, terwijl opgenomen had moeten worden dat de
loongerelateerde
WGA-uitkering van betrokkene reeds is geëindigd.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • rectificeert zijn uitspraak van 3 juni 2016, 14/3712 WIA als in overweging is weergegeven;
  • bepaalt dat de griffier van de Raad het geheven griffierecht van € 503,- zal terugstorten aan appellante.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en R.E. Bakker en L. Koper als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2017.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) M.S.E.S. Umans

UM