ECLI:NL:CRVB:2016:981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake nabetaling eigen bijdrage WMO
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 8 mei 2014 haar beroep tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Roermond niet-ontvankelijk had verklaard. De brief, gedateerd 11 januari 2013, meldde dat de nabetaling over 2012 binnenkort aan appellante zou worden overgemaakt en dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de eigen bijdrage zou berekenen. Appellante stelde dat haar echtgenoot door fouten van het college gedwongen werd om procedures te starten, omdat het college niet de juiste bedragen aan het CAK doorgeeft, wat leidt tot een onjuiste vaststelling van de eigen bijdrage.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die het oordeel van de rechtbank zouden kunnen veranderen. Het hoger beroep is daarom niet geslaagd en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.M. van Male als voorzitter en D.S. de Vries en N.R. Docter als leden, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Adamsson. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 maart 2016.