ECLI:NL:CRVB:2016:981

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
18 maart 2016
Zaaknummer
14/3481 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake nabetaling eigen bijdrage WMO

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 8 mei 2014 haar beroep tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Roermond niet-ontvankelijk had verklaard. De brief, gedateerd 11 januari 2013, meldde dat de nabetaling over 2012 binnenkort aan appellante zou worden overgemaakt en dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de eigen bijdrage zou berekenen. Appellante stelde dat haar echtgenoot door fouten van het college gedwongen werd om procedures te starten, omdat het college niet de juiste bedragen aan het CAK doorgeeft, wat leidt tot een onjuiste vaststelling van de eigen bijdrage.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die het oordeel van de rechtbank zouden kunnen veranderen. Het hoger beroep is daarom niet geslaagd en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.M. van Male als voorzitter en D.S. de Vries en N.R. Docter als leden, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Adamsson. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 maart 2016.

Uitspraak

14/3481 WMO
Datum uitspraak: 9 maart 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 mei 2014, 13/321 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Roermond (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. L. Proenings, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. E.H.J. van Gerven, advocaat, heeft zich bij brief van 13 februari 2015 als opvolgend gemachtigde gesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2016. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar [echtgenoot] , mr. Van Gerven en mr. M. Peeters. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.A.T.M. Brouns, mr. H. van Loo en mr. V.P.A. Dassen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij brief van 11 januari 2013 heeft het collegeappellante bericht dat de nabetaling over 2012 binnenkort aan appellante wordt overgemaakt en dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) vervolgens de eigen bijdrage van de voorziening zal berekenen.
1.2.
Appellante heeft beroep ingesteld tegen deze brief. Zij heeft daarbij aangevoerd dat haar echtgenoot door fouten van het college telkenmale gedwongen wordt om procedures te starten. Omdat het college niet de juiste bedragen doorgeeft aan het CAK, wordt niet het juiste bedrag aan eigen bijdrage vastgesteld.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze brief niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet op enig rechtsgevolg is gericht.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij het niet eens is met het oordeel van de rechtbank.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan gegeven oordeel.
4.2.
Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden naar voren gebracht en/of gemotiveerd waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Het hoger beroep slaagt daarom niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en D.S. de Vries en N.R. Docter als leden, in tegenwoordigheid van M.A.E. Adamsson als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2016.
(getekend) R.M. van Male
(getekend) M.A.E. Adamsson

UM