ECLI:NL:CRVB:2016:899
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum AIO-uitkering en tijdige indiening aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de ingangsdatum van een AIO-aanvulling voor appellante, die sinds 1 februari 2008 een onvolledig ouderdomspensioen en een AIO-aanvulling ontving. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had op 4 november 2013 besloten dat appellante geen recht meer had op de AIO-aanvulling vanaf 10 november 2011, omdat zij buiten Nederland verbleef. Appellante diende op 3 februari 2014 een nieuwe aanvraag in voor de AIO-aanvulling, maar de Svb kende deze pas toe per 3 februari 2014, wat appellante betwistte. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb in redelijkheid de AIO-aanvulling per 3 februari 2014 had kunnen toekennen, omdat appellante niet zo spoedig mogelijk na haar melding om bijstand een aanvraag had ingediend. De Raad benadrukte dat appellante geen feiten had aangevoerd die haar vertraging in de indiening van de aanvraag konden rechtvaardigen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.