Uitspraak
18 213 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. Appellante ontving vanaf 13 april 2014 een AIO-aanvulling op haar ouderdomspensioen, maar na de huwelijksmelding van haar echtgenoot in 2016, stelde de Svb dat appellante en haar echtgenoot zich niet eerder dan via een aanvraagformulier hadden gemeld voor de AIO-aanvulling. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld en het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij en haar echtgenoot vanaf 31 augustus 2016 recht hadden op de AIO-aanvulling, omdat haar echtgenoot op dat moment in Nederland verbleef en zij dit direct bij de Svb had gemeld. Appellante stelde dat de Svb met het toezenden van een aanvraagformulier op 2 november 2016 impliciet een melding had geaccepteerd. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eerder dan 11 november 2016 een melding had gedaan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor een eerdere ingangsdatum van de AIO-aanvulling.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige melding bij de Svb voor het verkrijgen van bijstandsrechten en de voorwaarden waaronder een melding als geldig wordt erkend. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.