ECLI:NL:CRVB:2016:857
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van betrokkene
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de aanvraag van betrokkene voor een WIA-uitkering, waarbij het Uwv in eerdere besluiten had vastgesteld dat betrokkene niet in aanmerking kwam voor een uitkering vanwege een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat betrokkene op 16 november 2010 niet in staat was om arbeid te verrichten, en het Uwv opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van betrokkene.
De Centrale Raad heeft de bevindingen van deskundigen, waaronder psychiater dr. P. Naarding en internist-endocrinoloog prof. dr. C.J.M. Lips, in overweging genomen. Beide deskundigen concludeerden dat betrokkene, gezien haar medische geschiedenis, niet in staat was om professionele werkzaamheden uit te voeren. De Raad oordeelde dat het Uwv bij het nemen van een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene moet uitgaan van de conclusie dat zij op de datum in geding niet in staat was om arbeid te verrichten. Dit betekent dat betrokkene in aanmerking dient te komen voor een WIA-uitkering met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en droeg het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 58,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.