ECLI:NL:CRVB:2016:77
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand in verband met voorliggende voorziening huurtoeslag en onvoldoende inspanning voor andere woonruimte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd in de vorm van een woonkostentoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Steenwijkerland & Westerveld had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant onvoldoende inspanning had verricht om andere, goedkopere woonruimte te verkrijgen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 28 januari 2014 bijzondere bijstand had aangevraagd, maar dat hij vanaf december 2012 had kunnen voorzien dat hij zijn woonlasten op termijn niet meer zou kunnen voldoen. De Raad oordeelde dat de appellant niet alles in het werk had gesteld om een geschikte subsidiabele woning te vinden, aangezien hij zich slechts bij één wooncorporatie had ingeschreven en niet had gereageerd op andere huurwoningen. De Raad concludeerde dat de appellant onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor zijn bestaan had getoond, wat leidde tot de bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van inspanning bij het verkrijgen van woonruimte en de toepassing van beleid omtrent bijzondere bijstand. De Raad bevestigde dat het college zich terecht op het standpunt had gesteld dat van de appellant een grotere inspanning had mogen worden verwacht. De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, met M.S. Boomhouwer als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2016.