ECLI:NL:CRVB:2016:762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en deugdelijk medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv om appellante geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 16 september 2010 ziek meldde, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering met als datum in geding 8 januari 2013. Het Uwv concludeerde dat appellante op die datum 0% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op medisch en arbeidskundig onderzoek. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat haar fysieke en psychische beperkingen niet adequaat waren beoordeeld. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad oordeelde dat het Uwv zijn besluit op goede gronden had gehandhaafd. De rechtbank had terecht vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd waren. Appellante had niet kunnen aantonen dat de omissie in de besluitvorming van het Uwv haar mogelijkheden om medische informatie in te brengen had geschaad. De Raad bevestigde dat de psychische klachten die appellante aanvoerde, pas na de datum in geding waren ontstaan, en dat er geen bewijs was dat deze klachten al eerder bestonden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.