ECLI:NL:CRVB:2016:730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 25 november 2009 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak is ontstaan na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van appellant op 6 januari 2013. Naar aanleiding van deze ontdekking heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit leidde tot de conclusie dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepkwekerij niet te melden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode en een terugvordering van € 4.602,38. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de hennepkwekerij al geruime tijd in gebruik was en dat appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd om de bevindingen van de fraudespecialist van Stedin te weerleggen. De Raad oordeelt dat het college terecht de aanvangsdatum van de hennepteelt op 26 augustus 2012 heeft vastgesteld, gebaseerd op de rapportage van de fraudespecialist. Appellant heeft geen objectieve gegevens aangedragen die de conclusies van het college zouden kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat er geen dringende reden is om af te zien van de terugvordering, en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken op 1 maart 2016. Er zijn geen proceskosten toegewezen.