ECLI:NL:CRVB:2016:601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die sinds 16 oktober 2001 gehuwd is met S. Appellante ontving tot 1 maart 2010 bijstand als gehuwde, maar vanaf die datum als alleenstaande ouder. Na een melding dat appellante zwanger was van S, heeft de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Op basis van dit onderzoek heeft het college de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij volgens het college een gezamenlijke huishouding voerde met S. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van haar bezwaren door het college, maar met een gewijzigde intrekkingsdatum.
De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor een deel, maar het college heeft in hoger beroep de intrekking van de bijstand vanaf 15 maart 2013 in stand gelaten. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij vanaf die datum wel degelijk duurzaam gescheiden leefde van S. De Raad heeft geoordeeld dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard, waarbij de besluiten van het college zijn herroepen. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellante.