Op 30 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/5891 WLZ-PV, waarbij een verzoek om voorlopige voorziening is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het Zorgkantoor opgedragen om nader onderzoek te verrichten naar de aanspraak van verzoekster op meer zorg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg. Dit onderzoek moet leiden tot een nieuwe beslissing op bezwaar. De voorlopige voorziening is getroffen om verzoekster in staat te stellen meer zorg te financieren in de tussentijd.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de overwegingen die tijdens de zitting zijn besproken. De voorzieningenrechter heeft het Zorgkantoor opgedragen om budgetruimte vrij te maken voor het verstrekken van een voorschot aan verzoekster van € 10.000,- per maand, met ingang van 1 december 2016 tot uiterlijk 1 juni 2017. Daarnaast is het Zorgkantoor veroordeeld tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht van € 124,- en tot betaling van de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 992,-.
De uitspraak is ondertekend door de griffier M.S.E.S. Umans en de voorzitter R.M. van Male. Deze beslissing is van belang voor de rechtsbescherming van verzoeksters die een aanvraag voor zorg indienen en kan precedentwerking hebben voor soortgelijke zaken in de toekomst.