ECLI:NL:CRVB:2016:5118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- M.T. Boerlage
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde bezoldiging na stopzetting van de uitbetaling
In deze zaak gaat het om de terugvordering van te veel betaalde bezoldiging aan appellante, die werkzaam was bij een overheidsdienst en gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. De bezoldiging van appellante werd per 1 mei 2013 stopgezet omdat zij onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie. Ondanks de stopzetting ontving appellante tot 19 augustus 2013 nog bezoldiging, wat de minister aanleiding gaf om een bedrag van € 3.459,42 terug te vorderen. Dit bedrag werd later aangepast naar € 3.047,42. Appellante stelde dat zij niet kon weten dat zij geen recht meer had op bezoldiging na de stopzetting, maar de Raad oordeelde dat zij had moeten begrijpen dat de ontvangen bedragen onverschuldigd waren. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen de terugvordering ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de minister bevoegd was om de bezoldiging terug te vorderen op basis van artikel 116a van de Ambtenarenwet, en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 22 december 2016.