ECLI:NL:CRVB:2016:5099
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering bijstandsuitkering en berekening van het terugvorderingsbedrag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 3 oktober 2014 een eerdere beslissing over de herziening van de bijstand van appellante had genomen. Appellante ontving sinds 2 januari 2008 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. In 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven de bijstand van appellante herzien, waarbij rekening is gehouden met inkomsten uit kansspelen en giften. Dit leidde tot een terugvordering van € 4.068,47. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de beslissing van het college niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betrekking had op de herziening van de bijstand en ongegrond verklaard voor het overige, omdat appellante geen zelfstandige beroepsgronden had aangevoerd tegen de terugvordering.
In hoger beroep heeft appellante zich verzet tegen deze uitspraak. De Raad voor de Rechtspraak heeft het verzoek van de gemachtigde van appellante om uitstel van de zitting afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen waren voor dit verzoek. De Raad heeft vastgesteld dat het besluit tot herziening van de bijstand in rechte onaantastbaar is geworden. De Raad heeft echter ook overwogen dat het hoger beroep van appellante moet worden opgevat als gericht tegen de hoogte van de terugvordering, omdat het college geen overzicht van de terugvorderingsposten had bijgevoegd bij het primaire besluit. De Raad heeft geconcludeerd dat de berekening van het terugvorderingsbedrag door het college niet onjuist is en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het ontvangen bedrag van € 3.000,- niet voor zichzelf heeft kunnen aanwenden. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van gronden, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.