ECLI:NL:CRVB:2016:5088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verwachte geschiktheid voor bevordering binnen de politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een politieambtenaar, had verzocht om bevordering naar de functie van Medewerker Basispolitiezorg B (senior GGP). De korpschef had dit verzoek afgewezen op basis van de beoordeling van de verwachte geschiktheid van de appellant, die als onvoldoende werd beschouwd. De beoordeling was gebaseerd op een beoordelingsformulier dat door de leidinggevende van de appellant was ingevuld, waarin diverse ontwikkelpunten waren benoemd die de verwachte geschiktheid zouden belemmeren.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de leidinggevende van de appellant een zekere mate van vrijheid heeft bij het beoordelen van de verwachte geschiktheid en dat ontwikkelpunten, afhankelijk van hun aard en zwaarte, als beletsel voor de verwachte geschiktheid kunnen worden gezien. De Raad heeft geconcludeerd dat de ontwikkelpunten die door de leidinggevende zijn benoemd, zoals vakmanschap, initiatief, probleemanalyse, teamwork organiseren en coachen, van voldoende gewicht zijn om de afwijzing van het bevorderingsverzoek te rechtvaardigen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de geschiktheid van ambtenaren voor bevordering, waarbij zowel positieve als negatieve aspecten in overweging moeten worden genomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.