Uitspraak
8 oktober 2014, 14/1318 (aangevallen uitspraak)
mr. M.J. van Steenwijk.
OVERWEGINGEN
5 april 2008 is de WGA-uitkering beëindigd.
23 juni 2011 is het maatmaninkomen gecorrigeerd. Bij besluit van 5 maart 2012 heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 62,48% en het bezwaar ongegrond verklaard. Nadat de rechtbank het beroep tegen het besluit ongegrond heeft verklaard is de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit van 5 maart 2012 vernietigd. De Raad heeft vastgesteld dat het bezwaar wegens een wijziging van de resterende verdiencapaciteit gegrond is en heeft bepaald dat de uitspraak voor het vernietigde besluit in de plaats treedt.
16 augustus 2013 onvoldoende rekening heeft gehouden met de bij appellante bestaande beperkingen.
23 juni 2011 heeft bevestigd. Het door appellante in beroep ingenomen standpunt dat sprake zou zijn van een maatmanwissel wat betreft arbeidsomvang en salaris wordt – met verwijzing naar de uitspraak van 20 maart 2015 – niet gevolgd. In hoger beroep heeft gemachtigde van appellante aangevoerd dat het maatmanloon met ingang van 1 mei 2009 vastgesteld dient te worden op basis van verdiensten uit het zelfstandig ondernemerschap, zoals zij dat van 2009 tot 2010 zou hebben uitgeoefend. Dit aspect is echter eveneens in de procedure waarin de Raad op 20 maart 2015 uitspraak heeft gedaan naar voren gebracht. Verwezen wordt naar het in die procedure ingebrachte hoger beroepschrift van 5 januari 2015. De Raad heeft het standpunt van appellante ter zake in zijn uitspraak van 20 maart 2015 niet gevolgd en ziet ook in deze procedure daartoe geen aanleiding.