ECLI:NL:CRVB:2016:4993
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WIA-uitkering van appellante, die sinds 29 mei 2007 in aanmerking kwam voor een loongerelateerde WGA-uitkering vanwege ernstige psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen adequaat waren. Appellante betwist de intrekking van haar uitkering, met name op basis van haar psychische klachten en een carpaal tunnel syndroom (CTS). De verzekeringsarts heeft echter geconcludeerd dat appellante belastbaar is voor werk, en de rechtbank heeft deze conclusie onderschreven. De Raad oordeelt dat de medische expertise van de verzekeringsartsen voldoende is en dat er geen aanleiding is om de vastgestelde belastbaarheid van appellante in twijfel te trekken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellante niet slaagt.