ECLI:NL:CRVB:2016:4974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van de WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastbaarheid van appellant in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellant, die sinds 4 juni 2012 wegens psychische klachten niet meer kan werken, had eerder een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant met ingang van 2 juni 2014 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door de rechtbank Midden-Nederland in een eerdere uitspraak bevestigd.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen per 2 juni 2014 zijn onderschat en dat zijn psychische gezondheidstoestand niet is verbeterd. Hij heeft medische stukken overgelegd, waaronder rapporten van zijn behandelend psychiaters, ter ondersteuning van zijn standpunt. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft dossieronderzoek verricht en appellant psychisch onderzocht. De Raad concludeert dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die de eerder vastgestelde belastbaarheid van appellant in twijfel trekken. De Raad onderschrijft de conclusie van de rechtbank dat het bestreden besluit op een juiste medische grondslag berust en bevestigt de eerdere uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.