ECLI:NL:CRVB:2016:4952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen eigendom en conservatoir beslag
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellant, die sinds 10 april 2012 bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de bijstand ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellant niet had gemeld dat hij eigenaar was van een perceel bouwgrond in Turkije. Dit perceel was geregistreerd op zijn naam en had een waarde die de voor hem geldende vermogensgrens overschreed. Appellant heeft aangevoerd dat hij niet over de bouwgrond kon beschikken, omdat zijn ex-echtgenote conservatoir beslag had gelegd op het perceel in het kader van een rechtszaak over de verdeling van de huwelijkse goederen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat appellant over de bouwgrond beschikte in de periode van 10 oktober 2012 tot 30 oktober 2014, omdat het beslag op de grond zijn beschikkingsmacht beperkte. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd voor wat betreft de intrekking van de bijstand en de terugvordering over deze periode, maar heeft de intrekking van de bijstand over de periode van 10 april 2012 tot 10 oktober 2012 gehandhaafd. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen over de terugvordering en heeft de kosten van appellant vergoed.