ECLI:NL:CRVB:2016:4925

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
15/3054 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en termijnindiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 27 augustus 2014 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/729. De Raad had eerder, op 4 maart 2016, het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald en het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft hiertegen verzet aangetekend, wat ter zitting op 22 november 2016 is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de partijen, waaronder de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), niet verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht inderdaad niet was betaald en dat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De uiterste datum voor indiening was 8 oktober 2014, terwijl het hogerberoepschrift gedateerd was op 27 april 2015 en pas op 6 mei 2015 was ontvangen. Appellante heeft in haar verzetschrift gesteld dat zij het griffierecht had betaald en dat het hogerberoepschrift tijdig was ingediend, maar heeft deze stellingen niet met bewijsstukken onderbouwd.

De Raad oordeelt dat appellante geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een ander oordeel over haar verzuim. De enkele verklaring van appellante dat het hogerberoepschrift binnen de termijn was ingediend, is niet voldoende om aan te tonen dat zij niet in verzuim was. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier N. Talhaoui.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 december 2016
15/3054 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2014, 14/729 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 4 maart 2016 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 22 november 2016, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 4 maart 2016 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald en het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 8 oktober 2014. Het hogerberoepschrift is gedateerd 27 april 2015. De enveloppe waarin het is verzonden, draagt het poststempel 27 april 2015. Het hogerberoepschrift is op 6 mei 2015 bij de Raad ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellante onder meer gesteld dat zij het griffierecht heeft betaald en haar hogerberoepschrift binnen de termijn heeft ingediend.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Appellante heeft haar stelling dat zij het griffierecht heeft betaald niet met stukken onderbouwd.
De Raad ziet ook geen grond voor het oordeel dat appellante niet kan worden verweten dat het hogerberoepschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend. Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad wordt bij de vaststelling van de dag waarop een brief ter post is bezorgd, uitgegaan van het op de enveloppe geplaatste poststempel, tenzij de afzender aannemelijk maakt dat de brief op een eerdere datum ter post is bezorgd. De enkele verklaring van appellante dat het hogerberoepschrift binnen de termijn is ingediend, is daarvoor niet toereikend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui
JvC