ECLI:NL:CRVB:2016:4915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en beoordeling financiële situatie van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die in detentie heeft verbleven van 28 december 2013 tot 9 juli 2014, heeft op 11 november 2014 een aanvraag om bijstand ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen op 19 december 2014, omdat appellant niet de noodzakelijke informatie over zijn financiële situatie heeft verstrekt. Appellant heeft in bezwaar aanvullende gegevens overgelegd, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de financiële situatie van appellant onduidelijk is gebleven. Appellant heeft niet voldoende objectieve en verifieerbare gegevens overgelegd om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de gevraagde gegevens op te vragen en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt waar hij van heeft geleefd in de maanden voorafgaand aan zijn bijstandsaanvraag. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.