ECLI:NL:CRVB:2016:490
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- W.F. Claessens
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende financiële onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van een bepaalde woonplaats. Betrokkene had eerder een inkomensvoorziening ontvangen op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en had zich op 31 januari 2013 gemeld voor bijstand. De aanvraag werd afgewezen omdat betrokkene onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. De rechtbank had eerder het besluit van het college vernietigd, maar het college ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Hij had onvoldoende bewijsstukken overgelegd om aan te tonen hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag. De door hem overgelegde financiële overzichten waren onvolledig en niet onderbouwd. De Raad oordeelde dat de financiële situatie van betrokkene onduidelijk bleef, wat leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad vernietigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van het college ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van volledige en transparante informatieverstrekking door aanvragers van bijstand, en dat het bijstandsverlenend orgaan de plicht heeft om deze informatie te controleren. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was.