ECLI:NL:CRVB:2016:487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders heeft appellant bij besluit van 18 februari 2013 de bijstand met 100% verlaagd en bij besluit van 27 februari 2013 de bijstand over een bepaalde periode ingetrokken, omdat hij verzwegen werkzaamheden had verricht. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat hij het college volledig op de hoogte heeft gehouden van zijn activiteiten en dat hij niet had hoeven melden dat hij werkzaamheden verrichtte, omdat hij geen inkomsten genoot. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij werkzaamheden verrichtte op het bedrijventerrein. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank de omvang van het beroep niet juist heeft vastgesteld en heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze geen oordeel gaf over het besluit van 11 juli 2013. De Raad heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak voor het overige bevestigd. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.