Uitspraak
26 februari 2014, 13/3333 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
25 augustus 2012. In verband daarmee heeft appellante een uitkering aangevraagd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Bij besluit van 12 september 2012 is appellante met ingang van 25 augustus 2012 in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering, berekend naar een gemiddeld aantal arbeidsuren van 35,63 per week.
12 september 2012 ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat de WW-uitkering met ingang van 25 augustus 2012 wordt ingetrokken (te effectueren per 19 maart 2013) omdat appellante niet voldoet aan de wekeneis.
36 weken voorafgaand aan diens eerste werkloosheidsdag meer dan 10 weken heeft deelgenomen aan een rechtmatige staking. Door het vasthouden aan de wekeneis zullen werknemers er mogelijk van worden weerhouden deel te nemen aan een staking uit vrees dat zij anders geen recht zullen hebben op een WW-uitkering. De financiële druk die hiervan uitgaat, is in strijd met de strekking van artikel 6, aanhef en vierde lid, van het ESH, namelijk het waarborgen van de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen.
WW-uitkering na een werkstaking terwijl dit wel is gedaan voor de duur van de
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 13 mei 2013;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat beroep tegen het door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op bezwaar slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.488,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 166,- vergoedt.
H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2016.