ECLI:NL:CRVB:2016:4823
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten voor gebitsrehabilitatie na vervolging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2016 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1941 in het voormalig Nederlands-Indië, had eerder een vergoeding ontvangen voor een eenmalige gebitsrehabilitatie, maar verzocht opnieuw om vergoeding van kosten voor een tweede gebitsrehabilitatie. De aanvraag werd afgewezen omdat de gebitsklachten die voortvloeiden uit de vervolging waren hersteld met de eerdere behandeling. De Raad oordeelde dat de nieuwe kosten als normale levensonderhoudskosten moesten worden beschouwd en dat er geen medische noodzaak was voor een tweede vergoeding. De Raad bevestigde dat het beleid van de Sociale verzekeringsbank om slechts eenmalige vergoedingen te verstrekken in dergelijke gevallen in lijn is met de jurisprudentie. De appellant voerde aan dat er sprake was van een schending van het gelijkheidsbeginsel, maar de Raad oordeelde dat de vergelijkingen die de appellant maakte niet relevant waren. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.