ECLI:NL:CRVB:2016:4816
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde inkomsten en psychisch leed
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de herziening en terugvordering van bijstand door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Veluwerand aan de orde is. Appellanten, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van € 7.617,76 over de periode van 1 februari 2012 tot en met 28 februari 2014, die is ingesteld vanwege niet-gemelde inkomsten uit arbeid. De rechtbank heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan.
Appellanten hebben aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, met name vanwege psychisch leed dat is ontstaan door de lange duur van het onderzoek door het dagelijks bestuur en de gevolgen van een anonieme tip. De behandelend huisarts, M. Bongers, heeft verklaringen afgelegd over de psychische klachten van appellanten, die zijn verergerd door de situatie. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun psychische klachten zijn ontstaan of verergerd door de terugvordering. De Raad heeft vastgesteld dat de WWB het toetsingskader blijft, ondanks de intrekking van de wet per 1 januari 2015, omdat het bezwaar vóór deze datum is ingediend.
De Raad concludeert dat de aangevoerde redenen niet voldoende zijn om van terugvordering af te zien en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De beslissing is genomen door W.F. Claessens, met C.A.E. Bon als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2016.