ECLI:NL:CRVB:2016:4813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep van appellanten tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op hun aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen. Appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. A.C.R. Molenaar, hadden op 9 maart 2015 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam kende op 13 april 2015 een bedrag van € 146,- toe, maar dit besluit werd niet aan de gemachtigde van appellanten gezonden. Appellanten stelden het college in gebreke en voerden beroep aan tegen het niet tijdig nemen van een beslissing, wat door de rechtbank niet-ontvankelijk werd verklaard. In hoger beroep stelden appellanten dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenveroordeling had uitgesproken, omdat zij beroep moesten instellen om een beslissing te verkrijgen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college het toekenningsbesluit binnen de wettelijke termijn had genomen en dat appellanten op de hoogte waren van de inhoud van dit besluit. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht geen proceskostenveroordeling had uitgesproken en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het beroep tegen het besluit van 13 augustus 2015 werd ongegrond verklaard.