ECLI:NL:CRVB:2016:4812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsnorm van alleenstaande naar norm gezin en wederzijdse zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante ontving sinds 18 december 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor alleenstaanden. Na een onderzoek door de gemeente Leidschendam-Voorburg, dat begon op 5 december 2013, concludeerde het college dat appellante en haar huisgenoot R een gezamenlijke huishouding voerden. Dit leidde tot een wijziging van de bijstandsnorm van alleenstaande naar gehuwden, met terugwerkende kracht naar 6 maart 2014. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de conclusie dat appellante en R wederzijdse zorg voor elkaar boden, wat een gezamenlijke huishouding impliceert. De Raad wees erop dat de motieven voor het gezamenlijk huishouden niet relevant zijn voor de beoordeling van de gezamenlijke huishouding. De Raad oordeelde echter dat de wijziging van de bijstandsnorm met terugwerkende kracht niet correct was, omdat er geen wettelijke grondslag voor deze herziening was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en stelde de ingangsdatum van de wijziging vast op 6 juni 2014, in plaats van 6 maart 2014. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de kosten van appellante.