ECLI:NL:CRVB:2016:4745
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens weigering medewerking aan huisbezoek en gerede twijfel over woonsituatie
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege de weigering van appellant om mee te werken aan een huisbezoek. Appellant had op 29 april 2013 bijstand aangevraagd, maar zijn aanvraag werd afgewezen. Na een nieuwe aanvraag op 4 september 2013, waarbij appellant een ander adres als woonadres opgegeven had, werd er door de gemeente Den Haag een huisbezoek aangevraagd om de woonsituatie te verifiëren. Appellant weigerde echter medewerking te verlenen aan dit huisbezoek, omdat hij eerst toestemming wilde hebben van zijn neef, bij wie hij tijdelijk verbleef. De gemeente concludeerde hierop dat er gerede twijfel bestond over de woonsituatie van appellant, wat leidde tot de intrekking van de bijstand per 30 oktober 2013. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college van burgemeester en wethouders terecht had gehandeld. De Raad oordeelde dat er voldoende grond was voor het huisbezoek en dat appellant niet had voldaan aan zijn medewerkingsverplichting. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.